Twee cappuccino’s in Sittard

Op het marktplein is een kleine versmarkt, met een boodschappentas slenteren inwoners af en aan naar de kraampjes. We plaatsen onze fietsen tegen het Bevrijdingsmonument, gaan zitten op het terras waar drie vrouwen op leeftijd de stand van het leven opmaken en bestellen twee cappuccino’s. Het is zaterdag 9 oktober, de zon staat hoog en wat ben ik blij dat we in Sittard zijn.

De tocht begon 60 kilometer eerder in Kanne, het eerste Belgische dorpje ten zuiden van Maastricht, waar ik op een non-descripte parking met vriend E. had afgesproken. Hij woont in het Brusselse; we hebben er allebei een lange autorit opzitten. Het was donker en mistig toen ik even voor zessen in Nijmegen vertrok. In de auto luisterde ik naar Slapen kan altijd nog, een radioprogramma waarop mensen inbellen die terugkomen van een nachtje stappen. Goed voor de moraal, dat wel.

In het Jekerdal komt de zon net boven de Sint-Pietersberg uit. Op de Louwberg staan de druivenstokken van de Apostelhoeve er na een frisse nacht monter bij. Op de bedauwde grond hangen de laatste restanten ochtendgrijs. Tijdens het tikken van dit stukje spijt het me dat ik er geen foto van heb genomen.

Twee cappuccino’s en vriend E. in Sittard.

Kennelijk zien vriend E. en ik er erg fit uit. Terwijl we onze banden oppompen, komt de marktkramer van het bloemenkraam informeren of we wel weten dat er veel bergjes in de buurt zijn.

We fietsen het Jekerdal uit, de Maas over. Buiten Maastricht beginnen we aan de Kuitenberg: geen steile klim, wel een lange loper tussen fruitbomen en maïsvelden. Rechts hebben we een mooi uitzicht op Zuid-Limburg, de streek die ik sinds een jaar in mijn hart heb gesloten.

Kort daarna volgt de Brakkenberg, een monster van 600 meter aan meer dan 9 procent klimmen, het is trekken en stoten tot boven. Op dat moment heb ik al gemerkt dat de benen niet goed zijn: op het vlakke vraag ik vriend E. om wat trager te rijden, wat hij gelukkig ook doet.

Nadat we Valkenburg hebben verlaten via de Goudsberg komt het mooiste deel van de route: over glooiende wegen fietsen we tussen velden, weiden, bosjes en een zeldzame dorspkern van Klimmen, naar Schimmert, Nuth, Schinnen, Doenrade en Bingenrade, … Tot vandaag was dit stuk Limburg me onbekend, maar wat is het mooi en fietsvriendelijk, en een stuk rustiger dan in het uiterste zuiden.

Via een klein lusje over de Duitse grens – we doen drie landen aan – komen we aan in Sittard, waar de twee cappuccino’s en een broodje gezond hun werk doen. Onder een stralend zonnetje bespreken we enkele actualiteiten.

De laatste 40 kilometer zijn vlakker. Via Geleen en Beek komen we opnieuw in België, langs de Maas en het Albertkanaal peddelen we naar Kanne. Weer op de parking steekt de bloemenverkoper zijn hand op. Hij is net aan het opkramen en heeft een goede dag gehad.

De onovertroffen abrikozenvlaai van Patisserie Smets.

We wandelen nog even naar Château Neercanne, het zeventiende-eeuwse barokkasteel op de Cannerberg dat me altijd aan de Loire doet denken. Uiteraard kan ik de terugrit niet aanvatten zonder bij de geweldige lokale bakker een abrikozenvlaai aan te schaffen – proefnotitie op aanvraag te verkrijgen. Leve Limburg!

Voor de liefhebbers: we fietsten dit rondje, maar begonnen in Kanne in plaats van in Sittard.